Mijn vader Ad en zijn broer Piet woonden tijdens de oorlog bij hun ouders aan de Vaartweg 68C in Hilversum. Direct na de bevrijding schreef Piet een ongelooflijk lange brief aan hun broer Cor, die met zijn vrouw in Eindhoven woonde (en dus al veel eerder bevrijd was).
We kregen onlangs een kopie van deze brief van mijn nichtje Ineke, dochter van Cor.
Onderstaand de gehele tekst van de brief, die een onvoorstelbaar indringend beeld geeft van de hongerwinter in Hilversum.
Hilversum, 12 Mei 1945
Beste Cor, Lottie en Marja,
Jullie brieven van 21 April en 2 Mei hebben we ontvangen, gisteren. Laat ik beginnen jullie te feliciteren met Marja, wat naar we uit de foto's kunnen opmaken, alleszins reëel is. Op de ene foto precies Corretje alias Kò. En laat ik nu beginnen met jullie eens enigszins een overzicht te geven van de gang van zaken hier, vanaf 15 Sept. Het is inderdaad een zure tijd geweest, maar als je er middenin zit, is het toch niet zo erg als het op een afstand lijkt. Een mens weet zich nu eenmaal aan te passen. Na de z.g. dolle Dinsdag op 10 September, waarbij alles wat als N.S.B.er of anderszins zich schuldig voelde haastig zijn biezen pakte en de moffen compleet in de war waren en wijzelf ook niet anders dachten dan binnen een paar dagen vrij te zijn, kregen we de grote parachutistenlandingen bij Arnhem en de Spoorwegstaking, die een mooi staaltje is van solidair verzet, die onze verwachtingen opnieuw hoog spanden. Maar langzamerhand begon onze hoop op een snelle bevrijding te verdwijnen.
De moffen herstelden zich weer en begonnen alles weg te slepen wat ze nog in die ver jaar gelaten hadden. Fabrieksinventarissen, spoorweg materieel enz. Bij Lien werd b.v. de gehele vereenigde schroevenfabrieken leeggestolen en weggetransporteerd, evenals de N.S.F. Toen begonnen ze aan de mannen. Utrecht was het eerst aan de beurt. Op zekeren dag reden daar auto's met luidsprekers door de stad om mee te delen dat iedere man van 18-50 zich moest melden, voorzien van mondvoorraad en deken voor transport naar Overijssel en ev. verder. Er meldde zich natuurlijk het gebruikelijke stelletje. Daarna kwamen de razzia's. De moffen gingen huis in huis uit en pakten iedereen die ze vinden konden. De totale buit was geloof ik een paar duizend man. Toen kwam Amersfoort en daarna Hilversum we waren dus gewaarschuwd. 's Ochtends om 7 uur, op 23 October geloof ik, ging een sirene en niet lang daarna kwamen de eerste groepjes mannen, onder geleide van gewapende moffen langs de Vaartweg. 68C was uitstekend voorbereid. We zaten in de mooie schuilplaats van Adje met wachtposten uitgezet (Juust Schülein, jongetje Joosten, Ger Lührman, Frans Funke (de gedeserteerde Nederlandse Duitser), Adje en ik). Bij de huiszoeking ging alles vlot. In doodse spanning hoorden we de moffen naar boven klossen, de kamers inkomen en weer verdwijnen. De gehele vangst in Hilversum was geloof ik 2000, behalve de 8000, o schande, die zich gemeld hadden. Alles werd te voet afgevoerd naar Amersfoort en verderop.
Een tijdje tevoren was de electriciteit afgesneden. De meeste mensen zaten sindsdien in het donker of bij kleine oliepitjes. De petroleum deed al gauw 20 à 30 gld per liter. Sommigen, die buiten de "speruren" nog wat druk op de gasleiding hadden, konden gloeikousjes branden. De allergelukkigsten hadden mooie wind dynamo's en accuverlichting. Maar eigenlijk waren wijzelf er beter aan toe dan iemand anders. Doordat bakkerij van Klooster stroom moest hebben voor het bakken en ook de moffengarages, waren wij huis voor huis afgesneden. Een uur later was natuurlijk de meter geforceerd en stopgezet en hadden we weer stroom. We konden dus blijven luisteren en brandden bovendien 's avonds een heel klein spaarlampje van 5 watt, vooral niet meer, voorzichtigheidshalve. Maar ja, er is niets wat sneller went dan de misdaad, de lampen werden sterker en sterker en spoedig hadden we in de huiskamer en keuken weer normale verlichting. We gebruikten de stofzuiger en het eletries kacheltje tenslotte, om op te koken. Ons huis was in de wintermaanden een centrum van velen die 's avonds verlichting, warmte en nieuws kwamen zoeken, zoals Juust Schülein, de Kuipertjes, de Lührmannen. Het mooie was dat op de Vaartweg iedereen stroom tapte, zonder het van de ander te weten en steeds meer en meer. Bij een controle bleek een stop van het schakelkastje van de Vaartweg roodgloeiend te staan! Wij gebruiken tenslotte, toen we ons in de koude winter hadden teruggetrokken op Papa's leskamertje, en alles electries deden, voor kolenbesparing: licht, verwarming, koken, radio, ongeveer 30 K.W. per dag. Het was zo algemeen verspreid dat de moffen het als sabotage gingen beschouwen en er de doodstraf op stelden. Het was bij ons pas uit toen de garages hun aparte kabeltjes kregen en de Vaartweg geheel werd afgesneden, omstreeks half Februari. Toevallig had Lien ook op dezelfde manier stroom en ook vader en moeder Galjaard.
Inmiddels zou je denken dat na de mannenrazzia in Hilversum niemand meer op straat kon komen en continu in zijn schuilplaats zat. De brutaalsten staken hun neus echter de volgende dag alweer buiten de deur en langzamerhand waagden steeds meer mannen zich op straat. Enige weken later kregen we opnieuw razzia's, toen uit een trein met opgepakte Rotterdammers, die in Hilversum bleef staan, vele honderden ontsnapten. Wij hadden ook "onze Rotterdammer", een postbode, die na enige dagen schuilhouden maar weer naar Rotterdam terugtippelde en daar veilig aankwam.
Inmiddels waren ook alle herenfietsen gevorderd, waar natuurlijk niemand op reageerde (of liever: iedereen, door ze onder de vloer te stoppen) en eind December was het gas afgesneden. Waardoor iedereen gedwongen was op de kachel te koken. Bovendien werd de centrale keuken ingesteld, waar je tegen inlevering van de gehele aardappelbon (1 kg per week) en de peulvruchten en groentebonnen per dag een halve lieter voedsel, meest dunne soep, een enkele maal stamppot, kon krijgen. Het broodrantsoen was langzaam maar zeker gedaald, eerst tot 1000 gram, later zelfs tot 500. Terwijl het vetrantsoen bestond uit een halve liter spijsolie, uitgereikt eind November en weer aangevuld begin Februari!
In December begonnen de hongertochten voor wie een fiets had liefst met banden, anders zonder, eerst de Veluwe op, maar die was al gauw kaalgevreten, daarna over de IJssel, naar de achterhoek en boven-IJssel, en meest door vrouwen, omdat de mannen zich meestal niet buiten waagden. Velen zijn met handkar en zware vracht uit Zwolle komen lopen. Adje waagde zich, ondanks de oppikkerijen begin December samen met Juust Schülein naar Heerde, waar Juust relaties had en bracht nog vele kostbare dingen mee, zoals rogge, peulvruchten en zelfs vet, spek en boter! Papa trok er met Funke op uit eind December naar de vuurt van Zwolle en bracht een mooie vracht rogge mee. Maar de tocht heeft hem min of meer gekraakt, ook al omdat hij lichamelijk niet meer fit was. 's Nachts kon je natuurlijk bij zo'n tocht alleen terecht op de hooizolder bij de boeren. Papa sliep in Zwolle bij het "Leger des Heils". Na die tocht zag hij op tegen iedere trap die hij op moest of wandeling. Hij nam ook een paar weekjes ziekteverlof. Lien heeft ook nog een paar hongertochten ondernomen, vóór Kerstmis een naar Epe, waarbij ze zelfs een konijn meebracht, en eind Januari naar Dedemsvaart, waar ze logeerde bij een achterneef van ons. dominee van Heerden. Voorts toonde Gien zich een geweldige sleepster en handelaarster en sleepte zelfs van vlakbij de Duitse grens op een schamele fiets een voorraadje aan. Je moest natuurlijk meestal ruilen bij de boeren, want geld was niets waard. Wij hebben geweldig geboft met de 300 liter stookolie, die Mevrouw van Oort zorgvuldig achtergehouden had in de tank, en die uitstekend als lampolie kon dienen. Het was dikwijls een goed ruilmiddel, dat Mevr. van Oort voor het gezin beschikbaar stelde. De waarde was ongeveer 10 à 15 pond rogge of 1/2 pond boter per liter, als je maar ver genoeg ging. de moeilijkheid was natuurlijk altijd een enigszins behoorlijke fiets te krijgen.
Al die hongertochten waren toch niet in staat om de voeding op peil te houden. Bij ons b.v. was de voeding een tijdlang: behalve de 1/2 liter keukensoep en de 3 sneetjes brood van de bonnen nog 65 gram rogge (roggekoeken, die kennen jullie natuurlijk niet, maar dat zijn koeken gebakken van meel + water + zout-beslag in een pan, dunnetjes ingepenseeld met spijsolie, en als die op was, paraffineolie, werkelijk heerlijk! Onze enige wens is lange tijd geweest om daar nog eens tien van achter elkaar te kunnen eten).
Ons avondeten bestond dan nog uit 50 gram peulvruchten met eventueel groente. Ons vetrantsoen was 15 c.c. spijsolie en 5 gram boter en soms wat kaas. Er waren natuurlijk mensen die het beter hadden, maar meer nog, namelijk iedereen die geen fiets had om te slepen of niet uit durfde, die het minder hadden.
Aardappelen hebben we een keer in 14 dagen niet op tafel gehad. Dergelijke rantsoenen hebben natuurlijk invloed op je gezondheistoestand. Ikzelf b.v. woog tenslotte 52 k.G. (schoon aan de haak), kon geen trappen met twee treden tegelijk oplopen en helemaal geen langdurige of zware arbeid verrichten. Na een fietstochtje heen en terug naar Amsterdam voor de B.P.M. kwam ik doodmoe thuis en kon me niet herinneren me ooit zo te hebben ingespannen. Bovendien na iedere maaltijd het gevoel nog wel tien maal zo veel op te kunnen. Het is opmerkelijk dat de vrouwen er over het algemeen beter tegen kunnen dan de mannen, hun machine loopt zuiniger, blijkbaar.
Aardappels clandestien f 300,- per mud, maar practies niet te krijgen. Rogge f 1500,- per mud.
En dan nog het ellendige geestdodende thuiszitten, zonder veel te doen te hebben, dan assistentie in de huishouding, voortdurend op je hoede zijn om razzia's. Adje en ik hebben weken lang bij iedere keer bellen eerst door de ramen geloerd, of het in orde was. Vooral na de algemene mannenvordering sinds 9 Januari, toen de controle in Hilversum wekenlang uiterst intensief was en practies niemand zich buiten waagde.
Dan kwam natuurlijk, hoewel voor ons in mindere mate, het stookprobleem. Het begon in het Korversbosch met hout sprokkelen, dan met dunne takjes afzagen, dan dikkere, dan dunne boompjes, dan dikkere. Nu is het hele Korversbosch een tragies slagveld van boomstompjes. Ook de wegen kregen een beurt. Op 't ogenblik staat er in heel Hilversum, behalve in de tuinen, geen boom meer met doorsnee van minder dan 30 c.m. Al die bomen werden omgezaagd 's ochtends in de duistere vroegte, omdat de politie de zagen en bijlen in beslag nam. Het speldekussen, op de Boomberg b.v., waar toch kanpen van 50, 60 cm doorsnee stonden, is kaal.
Fijndames als de Kuipertjes kochten zich een grote spanzaag (zwart natuurlijk) en snaaiden bomen of het niets was. Vlak voor ons trouwen ben ik er ook nog een paar maal op uit geweest. Eenmaal b.v. met Lien een mooie dikke boom gehaald. Maar het sjouwen met de stukken (aan je fiets hangen, of de kar van de bakker lenen) heeft me dusdanig gekraakt, bij de ondervoeding, dat ik lichamelijk bij mijn trouwen niet veel waard was. De verhoudingen waren dusdanig eigenaardig dat ik met Gien en keer een boom heb omgezaagd in het Korversbosch op het terrein van jonkheer Six. Toen 's ochtends om 7 uur een opzichter kwam kijken hadden we de helft van de boom al weggesleept en we waren zeer verontwaardigd dat we de andere helft niet mochten meenemen. Ook het bomen zagen gebeurde veelal door vrouwen en kleine jongetjes met grote trekzagen.
Nu is alles nog best door te komen als je maar wat te roken hebt, maar in Januari begon de inlandse shag op te raken, eerst f 4,50, daarna f 8,-, f 12,-, f 15,-, en dan f 42,50 per half ons. Het is moeilijk er mee op te houden, vooral omdat er toch niets anders is. Adje heeft tenminste samen met Juust nog eens f 42,50 betaald, dat betekent dus een gulden per cigaret.
In Januari hebben Lien en ik het plan opgevat om te trouwen, zo snel als de mannenvordering dat toeliet. We hadden wel geen meubelen en geen andere woning dan de ene kamer van Lien maar de ontberingen van deze winter doen je je snel aanpassen aan het begrip éénkamerwoning, iets wat voor 1940 het toppunt van armoede leek! Iedereen heeft immers deze winter practies een éénkamerwoning gehad.
In Februari begon de controle in Hilversum te verminderen en besloten we de stap te wagen op 14 Maart, natuurlijk zonder enig vertoon als een receptie, waar toch geen mannen zouden komen. Wel in rijtuigen om de kans op oppakken te verkleinen. Dank je nog wel voor het lenen van je jacquet, Cor!
Na afloop nog een gezellig etentje bij de Galjaards, wat altijd nog voor elkaar schijnt te kunnen komen in hongerend Holland. Sindsdien zitten Lien en ik in onze gecombineerde zit, eet, slaapkamer, keuken en badkamer op Kapelstraat 27. En hoe primitief ook voor vooroorlogse begrippen, we zitten hier heerlijk. Het huwelijk doet je werkelijk de uiterlijke beroerdigheid vergeten.
De "voedselsituatie" was inmiddels ook iets verbeterd in Maart. Het "Zweedsch brood" kwam los precies op de dag voor ons trouwen, zodat we echte wittebroodsweken hadden. Voorts bezorgde de B.P.M. ons wat aardappelen, groente en zelfs vet, kaas en peulvruchten. Tenslotte kwam in Spakenburg wat aanvoer van aardappelen en visch en kon je daar ruilen bij de visschers. Ik heb er b.v. mijn oliejas kwijtgekund voor 50 k.G. aardappels en 3 pond paling. Maar van de paling ben ik zo zoek geweest als maar ééns tevoren, dat was de vorige maal dat ik paling heb gegeten. Maar het ergste was de voedseltoestand voor velen wel eind April. Ieders voorraadje liep ten einde, en de bevrijding, of liever de verlossing was nog niet in 't zicht, op korte termijn. De centrale keuken werkte niet meer, het brood dreigde 200 gram per week te worden of helemaal niets te worden.
Nu is alles door de capitulatie van de moffen in een ander licht gekomen. Niet dat de voedselaanvoer al geregeld is. Maar de centrale keuken begint weer zo'n beetje, de geallieerde voedselpakketten komen los en vooral de feestvreugde doet alles vergeten. Als jullie wisten wat het betekent, enfin, je weet het, om in een stad die vol van oranje, rood, wit en blauw is die mieterse geallieerde kolonnes door te zien trekken waarvan iedere wagen afzonderlijk, al zijn het er honderden, door iedereen wordt toegejuicht. Waarin de mensen na 5 dagen nog niet uitgefeest raken, al is er niets te eten en te drinken. Als je bij dit prachtige zomerweer door de straten loopt, tot 's avonds 12 uur en je je ieder ogenblik realiseert dat alles voorbij is, dat het hele nieuwe leven nu begint, dat we iedere dag weer iets erbij zullen krijgen, voeding, rokerij, electyriciteit, gas, straatverlichting, echte kranten, radio, bioscoop en alles in vrijheid zonder razzia's, fietsenvorderingen, terreur. Dan ben je deze 5 jaar eigenlijk al bijna vergeten. Honger en verzadigdheid is voor de helft een psychologische kwestie: de vrees om morgen nog minder te krijgen en de zekerheid dat alles in orde komt. Jullie moet je overigens niet voorstellen dat het uitwerpen van voedsel uit vlietuigen momentaan werkt. De moeilijkheid is het sorteren en distribueren. Dinsdag 1 mei begon het uitwerpen van pakketten in Hilversum, en nu, 12 Mei, krijgen we ons eerste pakket.
Het zal jullie opvallen dat in deze brief veel over het eten gesproken wordt. Het is ook inderdaad een feit dat dit onderwerp de gehele winter door zelfs het onderwerp krijgsverrichtingen van het eerste plan verdrong, vooral in de sombere tijd van stilstand.
Maar laat ik het nu nog even over wat anders hebben. Weten jullie dat Gerrit van Wetering gefusileerd is als "Terrorist" door de moffen? Hij heeft veel gewerkt in deze oorlog voor de voorziening aan onderduikers en is in Maart tegen de lamp gelopen. En als je dan bedenkt dat hij als voorzitter gewipt is door zijn Duitse sympathieën! 't Kan verkeren, maar in ieder geval, ere zij zijn nagedachtenis! Henk van Bommel heeft ook een tijd gezeten voor illegaal werk, terwijl een vriend van hem de kogel heeft gekregen. Gerrit was ook groepscommandant bij de Binnenlandsche Strijdkrachten, die in September '44 snel werden geformeerd. Ik zat aanvankelijk ook in Gerrit z'n groep, samen met Juust Schülein, Henny Mathieu, Hans Zijderlaan, Albert van Zijl.
We zijn echter nooit actief geweest en toen we nu maandag 6 Mei tenslotte werden opgeroepen viel er niet veel meer te doen. Het ophalen en bewaken van N.S.B.ers, het afzetten van de weg was alles. Adje zat bij de brigade van de gewestelijke commandant en krijgt nu echte Engelse rantsoenen, wat hem uitstekend bevalt. Ik ben inmiddels alweer gedemobiliseerd.
Wat is dat een prachtleger, dat Canadeese, alles even schitterend materieel en de uniformen zijn gloednieuw, dat lijkt tenminste zo voor ons, kale ratten. Wat zou je die kerels graag mee naar huis slepen en ze van alles aanbieden, maar helaas, je kunt hoogstens een cigaret van ze aannemen, en daar wordt natuurlijk aardig misbruik van gemaakt.
Nu jongelui, ik ga besluiten. Ik hoop dat we elkaar spoedig en uitgebreid kunnen spreken, want een brief is altijd maar eenzijdig.
Het ga jullie goed, en dat gaat het ongetwijfeld.
Tot wederziens,
Piet en Lien
ps Papa ziet er op 't ogenblik weer vrij goed uit, maar als je Mama ziet, schrik je gewoon.
Vaartweg 68C in de zomer van 1950. Op de foto: Papa en Mama, Ad en zijn vrouw Olga, en c'est moi in de kinderwagen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten